Het is een mooie ochtend. De zon schijnt voorzichtig door de bomen en de vogeltjes fluiten hun ochtendlied. Dora is tevreden aan het breien. Tik tik tik doen de naalden. Ze droomt over verre landen, waar het warm is en ze geen sjaals nodig heeft. ‘Raarw’ klinkt het zachtjes. ‘rawrrr rawr’. Dora breit rustig verder, het lijkt of ze het niet hoort. ‘RAAAAAWR’ klinkt het weer, nu wat harder. Dora kijkt opzij. Teddy kijkt haar ondeugend aan. ‘Je schrok he!’ roept hij enthousiast. ‘Pff schrikken? Van dat brulletje? Kom nou’, en ze breit onverstoord verder.
Teddy stampt boos weg. Iedereen is toch bang voor een T-rex? Waarom dan niet voor hem? Wat doet hij verkeerd? Teddy wil Dora heel graag aan het schrikken maken. Hij bedenkt een plannetje. Als Dora wegloopt zal hij zich verstoppen onder haar bollen wol. ‘Ja’, denkt Teddy, ‘zo kan ik haar laten schrikken!’
Zo gezegd zo gedaan. Dora loopt weg om wat te gaan eten. Vlug loopt Teddy naar haar wol toe en verstopt zich. Maar Teddy vergeet dat hij een lange staart heeft. Als Dora terugloopt ziet ze hem meteen zitten. ‘Ik zal hem eens een koekje van eigen deeg geven’ denkt ze. Ze sluipt voorzichtig om hem heen, gaat achter hem staan en roept heel hard: ‘BOE!’. ‘AAAAH’ Teddy schrikt overeind en de bollen wol vliegen alle kanten op. Dora komt niet meer bij van het lachen. ‘Nou moe’, zegt Teddy, ‘dat is niet lief’. ‘Jij wilde dat ook bij mij doen Teddy, nu weet je hoe het voelt, haha!’ zegt Dora lachend. ‘Kom Teddy, dan gaan we samen de schaapjes laten schrikken’.
En zo werd het toch nog een leuke dag voor Teddy.